Lijst van essentiële mountainbiketermen

MTB Termen


Onmisbaar Mountainbike Jargon voor Beginners en Gevorderden

Mountainbiken is meer dan snelheid en afdalingen. Het is een eigen wereld vol unieke termen en technieken. Van “Berm” tot “Manual” – leer de taal van de trail en til je rijvaardigheden naar een hoger niveau. Ontdek de taal die jouw rijvaardigheden verbetert en je helpt beter te communiceren, ervaringen te delen en tips uit te wisselen met andere mountainbikers

Of je nu net begint of een ervaren mountainbiker bent, met deze termen en kennis krijgt elke afdaling, klim, manoeuvre en trail meer betekenis!

1. A-Line en B-Line

Je hebt ze vast wel eens gezien – verschillende routes op een pad. De A-Line is de uitdagendere versie, met rotsen, drops en soms een rock garden (een pad vol stenen). De B-Line is wat vergevingsgezinder. Ideaal om mee te starten, en perfect als je gewoon lekker wil cruisen. Handig om te weten, toch?

2. Attackpositie (Aanvalspositie)

De attackpositie gebruik je bij technische stukken en afdalingen. Hierbij sta je licht gebogen op de pedalen, knieën en ellebogen gebogen, heupen iets naar achteren en je blik vooruit. Dit geeft maximale controle en flexibiliteit om snel te reageren op obstakels.

3. Babyheads

Kom je een stuk vol losse, ronde stenen tegen ter grootte van een babyhoofd? Dat is een ‘baby head’ section! Het kan een uitdaging zijn om grip te houden, maar met een goede techniek en focus rij je er soepel doorheen.

4. Basispositie

De basispositie is de ontspannen, neutrale houding voor vlakke stukken. Je zit op het zadel, met je voeten op de pedalen en handen licht op het stuur. Zo bespaar je energie en kun je makkelijk schakelen naar de attackpositie voor uitdagender terrein.

5. Bail

Het ultieme zelfbehoud: snel van je fiets springen om een val te voorkomen. Soms de beste oplossing op een tricky stuk!

6. Berm

Een berm is een bocht met een schuine wand, meestal gemaakt van aarde. Je kunt er lekker in leunen, snelheid maken en soepel door de bocht heen knallen zonder dat je wegglijdt. Berms zijn als een mini-rollercoaster op de trail – genieten!

7. Body English

Het gebruik van lichaamsbeweging en -positie om balans en controle te behouden, vooral op technische secties.

8. Bomb

Zo snel mogelijk en met volle controle een trail afdalen, vol adrenaline en focus. Dit noemen we "bombing" één van de puurste MTB-ervaringen.

9. Bonk

Volledig door je energie heen raken tijdens een rit, meestal veroorzaakt door een tekort aan brandstof of vocht. Een beruchte ervaring waar je liever van leert dan herhaalt.

10. Brake Check

Een korte, gecontroleerde remactie om je snelheid te controleren op technisch terrein en de juiste lijn en flow te behouden.

11. Brown Pow (Herodirt)

De perfecte trailomstandigheden: een licht vochtige, grippy ondergrond waar je vol vertrouwen bochten kunt nemen en springen zonder te slippen.

12. Case

Wanneer je een sprong nét niet haalt en met het achterwiel de rand van de landing raakt. Dit kan een harde landing zijn. Goede techniek en timing zijn de sleutel om dit te voorkomen.

13. Chainslap

Het tikkende geluid van je ketting tegen het frame op ruige stukken. Het is gelukkig vaak onschuldig, maar met een kettingbeschermer voorkom je lakschade.

14. Chunder

Een uitdagend pad vol losse stenen, stof en puin. Hier is een goede balans essentieel, maar het gevoel als je door zo'n sectie cruiset is onbetaalbaar.

15. Clean

Een technisch stuk perfect rijden zonder fouten of een voet aan de grond te zetten. Het ultieme gevoel van controle, balans en beheersing.

16. Cornering

Specifieke bochtentechnieken, waaronder het gebruik van de heupen en het verdelen van het gewicht in scherpe bochten om soepel en gecontroleerd door de bocht te komen.

17. Cross en Core Training

Training buiten de fiets om conditie, kracht en flexibiliteit te verbeteren. Denk aan hardlopen, zwemmen, krachttraining en yoga voor een betere allround fitheid.

18. Dab

Snel je voet kort neerzetten om je evenwicht te bewaren op je een moeilijk stuk van de trail. Een waardevolle techniek voor lastige passages!

19. Dead Sailor

Wanneer je verstijft in de lucht na een sprong, waardoor je de controle verliest. Ontspanning en focus, self talk helpen je om dit te voorkomen en vloeiend door te rijden.

20. Dialed

Wanneer je fiets volledig is afgesteld op jouw rijstijl en de specifieke trailomstandigheden, van vering tot bandendruk.

21. Dropper Post

Een verstelbare zadelpen die je tijdens het rijden kunt laten zakken voor meer bewegingsvrijheid bij afdalingen en technische secties.

21. Dirt Roller

Kleine, afgeronde heuveltjes die perfect zijn om je snelheid te behouden door je lichaamsgewicht subtiel te verplaatsen, zonder te trappen.

22. Double Track

Een breder pad waar je naast elkaar kunt rijden, vaak oude boswegen. Ideaal om even te ontspannen en samen te rijden.

18. Drop

Een sectie waar de grond plots een paar meter lager ligt. Het vraagt om techniek en een flinke dosis moed, maar de kick na een geslaagde landing is enorm!

19. Endo

Een val waarbij je over je stuur gaat, vaak door abrupt remmen op een steil stuk. Houd je gewicht goed naar achteren om dit te vermijden.

20. Enduro

Enduro is een racevorm waarbij deelnemers drie tot zes getimede race-etappes afleggen, meestal bergafwaarts. De tijd wordt dan bijgehouden tijdens deze afdalingen. Maar enduro is meer dan alleen een wedstrijddiscipline; ook buiten de competitie kun je enduro rijden. Zolang je op technische uitdagende trails rijdt, met smalle paden vol rotsen en wortels, mag je dat gerust enduro noemen!

21. Flat Pedals vs. Clipless Pedals

Flat pedals geven je bewegingsvrijheid en kunnen fijner zijn voor technisch terrein en beginners, terwijl clipless pedalen voor een stabielere verbinding met de fiets zorgen, vooral handig bij klimmen.

22. Flow

Trails waar alles naadloos op elkaar aansluit – bochten, sprongen en afdalingen – zodat je zonder onderbreking en met minimale inspanning snelheid kunt maken. Het ultieme gevoel van 'vliegen' over de trail.

23. Freeride

Een speelse, technische rijstijl die draait om creativiteit en controle op uitdagende trails vol sprongen en tricks.

24. Fully (Full-Squish) en Hardtail

Twee mountainbike-types: full-squish heeft volledige vering, wat ideaal is voor technische afdalingen. Hardtails, met alleen voorvering, zijn lichter en sneller op klimmen. Elk type biedt een unieke ervaring.

25. Gnar of Gnarly

Een term voor ruige, technische of extreme stukken trail vol obstakels en uitdagingen. Hier wordt je rijvaardigheid écht getest.

26. Grip

De mate van controle en tractie op de ondergrond. Verschillende technieken en bandenkeuzes kunnen je grip verbeteren voor een veiligere en soepelere rit op diverse ondergronden.

27. Kick-Out

Een techniek waarbij je het achterwiel in de lucht even ‘wegschopt’ om obstakels te ontwijken of om wat speelsheid toe te voegen aan je rit.

28. KOM/QOM (King/Queen of the Mountain)

Strava-termen voor de snelste tijden op bepaalde segmenten. Snelste mannelijke rijder is de KOM, vrouwelijke rijder de QOM.

29. Leave No Trace

Een ethiek voor het minimaliseren van je impact op de natuur: rijd alleen op aangegeven trails, vermijd modderige paden om erosie te voorkomen, en respecteer andere gebruikers, natuur en wildlife.

30. Line Choice

Het kiezen van de juiste lijn door een technisch stuk of over obstakels. Goede lijnkeuze helpt je om soepel en veilig door uitdagende secties te navigeren.

31. Loam

Zachte, bosrijke ondergrond vol organisch materiaal die geweldige grip biedt, vooral na een lichte regenbui.

32. Manual

Een techniek waarbij je op je achterwiel balanceert zonder te trappen. Dit is ideaal om vloeiend over obstakels te gaan en ziet er ook nog eens spectaculair uit!

33. OTB (Over The Bars)

Een val waarbij je letterlijk over het stuur vliegt – vaak het gevolg van verkeerde gewichtsverdeling. Houd je gewicht goed gecentreerd boven je mtb om dit te vermijden.

34. Pinch Flat

Een lekke band die ontstaat door samendrukken van de binnenband tussen band en velg bij een harde landing. Tubeless banden verkleinen de kans hierop.

35. Preload

Techniek waarbij je jezelf voorbereidt op een sprong of obstakel door compressie in je vering op te bouwen en los te laten voor extra lift.

36. Pump Track

Een circuit met rollers en berms dat je zonder te trappen kunt rijden door het “pompen” van je lichaamsgewicht. Ideaal voor het verbeteren van flow en bike handling.

37. Rock Garden

Een technische sectie vol rotsen. Vereist geduld, focus en soms een stevige vering om soepel door te rijden. Een heerlijke uitdaging voor technische rijders.

38. Rock Roll

Techniek waarbij je langzaam en gecontroleerd over een steile rots of drop rijdt door je gewicht naar achteren te verplaatsen en een goede balans te houden.

39. Roost

Modder of stof die omhoog spat bij het aansnijden van een scherpe bocht. Geeft een stoere look en laat zien dat je stevig doorrijdt!

40. Sag

De mate waarin je vering inbuigt onder je lichaamsgewicht, cruciaal voor een comfortabele en gecontroleerde rit. Het afstellen van sag helpt om optimale grip en vering te behouden.

41. Scrub

Een techniek om vlak boven de grond te blijven tijdens een sprong, zodat je controle behoudt en snel weer op de trail bent.

42. Shred

Vol enthousiasme en beheersing de trail rijden. Wanneer je 'shred,' geef je alles wat je hebt en ziet het er geweldig uit.

43. Singletrack

Smalle paden waar je achter elkaar rijdt. Vaak technisch en met veel uitdaging, de favoriete trail voor echte mountainbikers.

44. Steezy

Een stijl die moeiteloos en vloeiend oogt. Steezy rijden betekent dat het er niet alleen soepel uitziet, maar dat het ook nog eens stijlvol is.

45. Stomp

Een trick of sprong perfect landen. Een bevredigend moment dat je rijvaardigheid onderstreept.

46. Switchback

Haarspeldbochten op steile hellingen. Timing en remtechniek zijn essentieel om hier vloeiend doorheen te komen.

47. Tabletop

Een sprong met een vlak middenstuk, ideaal voor het oefenen van airtime zonder grote risico's.

48. Trackstand

Op je fiets blijven staan zonder te trappen, een nuttige vaardigheid voor technische secties en nauwe bochten.

49. Trail Etiquette

Beleefdheidsregels op de trail, zoals het respecteren van andere gebruikers, natuur en wildlife, en het vermijden van onnodige schade aan de trail.

50. Trail Forks en Komoot

Apps en platforms die mountainbikers gebruiken om trails te vinden, navigeren en ervaringen te delen met andere bikers wereldwijd.

51. Wash Out

Wanneer je banden wegglijden, meestal in een bocht. Een goede balans en gecontroleerde remtechniek kunnen dit voorkomen.

52. Wheelie

Het optillen van het voorwiel tijdens het rijden, nuttig om obstakels te overwinnen en balans te verbeteren. Een klassieke techniek die vaak voor plezier wordt toegepast.

53. Whip

Een trick waarbij je het achterwiel zijwaarts de lucht in gooit. Ziet er stijlvol uit en kan de landing soms versoepelen.

54. Wonky

Een fiets die niet lekker rijdt door versleten onderdelen of verkeerde afstellingen. Tijd voor een check-up!

55. XC (Cross-Country)

Een rijstijl en wedstrijdvorm waarbij snelheid en uithoudingsvermogen centraal staan, met zowel korte als lange afstanden en gevarieerd terrein.

56. Yard Sale

Een harde val waarbij spullen zoals bidons, gereedschap of andere losse items op de trail belanden. Voorkom dit door je spullen goed vast te maken.